Start

De Werkgroep

Historisch spreekuur

Foto van de maand

Nieuws

Winkel

Jaarverslagen

Aanwinsten

Links

 

Jaarverslag 1995

HIER ZAT VIOS

Het was het oorlogsjaar 1944. Zwaar drukte de hand - en de laars - van de bezetter op ons land. De kans van de Duitsers om de oorlog te winnen was zichtbaar verkeken.
De Geallieerden trokken zegevierend door West-Europa richting Duitsland, terwijl het Russische leger aan hun definitieve opmars naar Berlijn waren begonnen.
Op zondag 17 september landden Britse troepen vanuit de lucht bij Arnhem. De Nederlandse regering had de spoorwegmannen - en niet tevergeefs - tot staking opgeroepen. Er heerste spanning in het gehele land.
De Duitsers kregen werkelijk gebrek aan alles. Ook een nijpend gebrek aan vervoermiddelen. Zo was hun oog gevallen op de fiets: het bij uitstek Nederlandse vervoermiddel. Zij organiseerden op grote schaal in ons land fietsenrazzia's.
Ging men met de fiets op pad, dan was de kans groot, dat deze onderweg werd afgenomen en bij de vorige geroofde rijwielen in een Duitse legerauto werd geladen.
Voor de slachtoffers was dit een regelrechte ramp. Sinds de inval van het Duitse leger in mei 1940 waren er zo goed als geen rijwielen of onderdelen te koop. Een fietsband was een zeer schaars artikel, waar niet aan te komen was. Het kostte de mensen dan ook heel veel moeite om zijn karretje rijdbaar te houden. Men was er daarom o, zo zuinig mee.

Droevig is het verhaal van Jan Vis, die bij zo'n razzia op 19 september 1944 het leven liet. Hij woonde op het erf van de oude boerderij De Rhijenhof, gelegen aan een lange laan aan de lange Noordweg. In die tijd woonde daar de familie Oosterhoff. Vis woonde daar in een tot huis verbouwde wagenschuur. De heer Vis zou een boodschap doen in het dorp. Hij fietste de toen nog nagenoeg onbebouwde laan af naar de Noordweg. Daar aangekomen zag hij, dat bij de Kwaklaan een fietsenrazzia plaats vond. Hij bedacht zich geen ogenblik en maakte rechtsomkeert. Een soldaat had hem echter gezien. De Duitser riep hem aan. Toen hij geen antwoord kreeg, legde hij aan en loste een schot. Vis viel dodelijk getroffen neer. Zijn vlucht had hem het leven gekost. Deze wandaad van de bezetter maakte in ons dorp een diepe indruk en de afschuw voor de bezetter werd er nog groter door.

Op de morgen van die dag, die zo droevig voor de familie Vis zou eindigen, zat het gezin Lipman, wonend aan het Plein, aan de koffie. Nou ja, koffie, voorzover het brouwsel van gebrande erwten en bonen die naam verdiende. Piet Lipman, ook Piet Vios genoemd, omdat hij de oprichter en directeur van de Wateringse busonderneming was, vierde die dag zijn 58ste verjaardag.
Plotseling werd de rust op het Plein verstoord . Een grote legerauto met gevolg draaide vanaf de Heulweg het Plein op. Laarzen klikten. "Fietsenrazzia", ging het door ieders hoofd.
Het bleek later, dat het de Duitsers niet alleen om fietsen, maar ook om andere zaken te doen was.
Toen de Duitsers aanbelden deed Piet Vios zelf open. Daar stond hij oog in oog met een Duitse luitenant. Deze had het op Lipman niet begrepen. Vios stond bij een ieder als "Deutschfeindlich" bekend. Hij snauwde Lipman toe: "Jou, kerel, nemen we gevangen". Het was maar goed, dat de Duitsers onbekend waren met de aktiviteiten van deze "kerel". Vios had namelijk contacten met het verzet. Hij leverde de benzinebonnen die door de ondergrondse gestolen waren in, nadat hij ze bedrukt had met zijn firmastempel en voorzag zodoende het verzet van deze zeer schaarse brandstof.
Met de revolver op hem gericht moest Vios met de Duitser mee zijn gehele huis door. Kasten werden geopend, laden doorzocht. De keuken, de W.C., alles beneden werd nagelopen.
Maar daar was niets van hun gading te vinden. Toen naar boven! Vios deed de deur naar de trap open en liet - o, wat was hij beleefd - de Duitse officier voorgaan. Daarna duwde hij snel zijn vrouw, die op deze onderzoekingstocht was meegegaan, achter de Duitser aan de trap op. Zelf sloot hij de deur en maakte dat hij weg kwam, de gang door en via de voordeur naar buiten. Voor het huis liepen soldaten, maar zij merkten hem niet op. Hoe zouden zij ook! Een ieder die Lipman gekend heeft, kan begrijpen, dat zij in die man niet "Herr Direktor" - in de vooroorlogse dagen eigenaar van de grootste busonderneming in ons land - herkenden. Hij zag er dan ook dikwijls niet uit! Vuile handen, een pak met smeervlekken. Hij zag er namelijk niet tegen op om onder de motorklep van een kapotte auto te kijken op zoek naar het mankement.
Zo kreeg Lipman de kans het Plein over te steken. Tussen de mensen die nieuwsgierig stonden toe te kijken liep hij langs de smederij van zijn broer en langs de winkel van bakker Roodenrijs. Op de hoek van de Herenstraat gekomen, riep iemand hem toe: " Hollen, daarkomen de Duitsers aan". Haastig liep hij de Herenstraat in en verdween in het slop tussen de winkels van Cor de Zoete en Toon Brabander. Thans bevinden zich op deze plaatsen een Videotheek en een Wasserette. Achter in het slop gekomen klom hij over een muurtje en kwam zo op het oude kerkhof achter de woning van de koster terecht Hij probeerde via de achterdeur in de kerk te komen, maar helaas, deze bleek op slot te zijn. Haast was echter geboden. Gelukkig stond op het toegangspad naast de kerk koster Rietkerk. Lipman kende hem amper, want Rietkerk was nog niet zo lang als koster in dienst. Maar toen hij Vios zag, begreep hij in een oogopslag wat er aan de hand was. Hij opende voor de vluchteling de deur van de kerk en in de kerk gekomen maakte hij ook de deur naar de torentrap open.
Boven in de toren gekomen, zag Lipman welk een ravage de Duitsers in zijn garage en de werkplaatsen bezig waren aan te richten. Accu's, banden, auto-onderdelen werden in de legerauto
geladen. Zelfs een nieuwe auto van het merk Skoda, die Vios voor betere tijden had verborgen, werd uit een der garages het Plein opgeduwd.
Daar kwamen de Duitsers triomfantelijk met een radio tevoorschijn! Deze hadden zij gevonden op de zolder van een werkplaats, weggestopt tussen opgeslagen meubelen. Vios had deze radio gebruiksklaar verborgen, achter meubelen die hij in bewaring had van een Haagse kennis. Hij behoefde slechts zijn hand uit te steken tussen de meubels om naar Radio Oranje te luisteren. Dat was een gevaarlijke bezigheid, want op het bezit van een radio, laat staan het luisteren naar de Engelse zender, stond een zware straf. Dat hadden enkelen ondervonden, waaronder dhr. Scheffelaar, directeur van de Raiffeisenbank.
's Avonds ging deze gewoonlijk naar zijn buurman Reygersberg om naar de verboden zender te luisteren. Door verraad werden zij op heterdaad betrapt en gevankelijk weggevoerd. Dhr. Scheffelaar kwam niet meer terug. Op 8 februari 1945 overleed hij in het concentratiekamp Neuengamme bij Hamburg.
Aanvankelijk hadden de Duitsers alleen het luisteren naar de Engelse zender verboden.Toen dat niet hielp moesten alle Nederlanders hun radiotoestel inleveren. Vios vertelde, dat hij bij Strik, die een zaak aan de Kerklaan had, een radiokast voor 50 cent had gekocht en deze had ingeleverd. Zijn eigen radio had hij, voor eigen gebruik, goed verstopt. Zo dacht hij!

Die avond van de 19e september maakte hij van kerkkussens een slaapplaats. Voor het slapen gaan bad hij een rozenkrans. Wachtend op de slaap vroeg hij zich af, hoeveel eeuwen er voorbijgegaan waren, dat er in deze kerk de rozenkrans gebeden was. De volgende dag ging hij op zoek naar een betere schuilplaats. Die vond hij in de Voorzaal achter het harmonium. Daar was een luik in de vloer. Door wat zand weg te duwen. kon hij net een plekje maken, waarin hij zich bij gevaar kon verschuilen. Niemand wist, buiten het kostersechtpaar, dat hij zich zo dicht bij huis had weten te verstoppen. Maar weldra was er nog iemand die dit geheim te weten kwam.
Mevrouw Rietkerk maakte zich grote zorgen over de toestand, waarin zij waren terechtgekomen.
De gehele dag dacht zij aan het gevaar dat zij liepen bij ontdekking. Die nacht kon zij de slaap niet vatten. De volgende dag ging zij naar het spreekuur van dokter Hoogwater en vroeg hem om zwaardere slaappillen. Dokter Hoogwater die zijn patiënten door en door kende, vroeg wat er aan de hand was. Na sterke aandrang kwam het hoge woord er uit: ''Vios zit bij ons in de kerk." Verbaasd antwoordde de dokter op de hem zo geëigende wijze : "Die donderse vent ziet nooit gevaar. Iedereen denkt dat hij ver weg zit, in Drenthe of zo en nu zit hij rustig aan de overkant, te kijken wat er in het dorp gebeurt". Hij sprak haar moed in en schreef haar kalmerende middelen voor. En voor de onderduiker gaf hij wat eten en tabak mee.
Na vier dagen bleek de rust rond het huis van Lipman teruggekeerd te zijn. Er werd niet meer door de Duitsers naar Vios gezocht of gevraagd. Daarom besloot Lipman de kerk te verlaten en te vertrekken naar een veiliger oord waar men hem niet zo kende.
's Morgens om vijf uur begaf hij zioh op weg. Voorafgegaan door Rietkerk die met de fiets een eind vooruit reed, om te zien of de kust veilig was, liep Lipman door de Herenstraat en het Oosteinde. Bij de Hoge Heul gekomen nam Vios afscheid van zijn begeleider en zette de reis alleen voort. Zijn doel was om via Rijswijk naar Leidschendam te gaan. Daar woonde zijn broer die een bakkerij bezat en die voor hem een schuilplaats zou weten.
Gedurende acht maanden is hij daar gebleven. Direkt na de bevrijding was hij weer terug op zijn oude plek in Wateringen. Daar was veel werk voor hem te doen: de opbouw van zijn geplunderd toeringcarbedrijf. Met volle energie stortte hij zich op dit werk en wist van zijn bedrijf weer een bloeiende zaak te maken.


Tijdens de bevrijdingsfeesten die overal in het land uitbundig werden gehouden, hing er een groot laken uit een galmgat van de toren met de woorden Hier zat Vios. Zijn personeel - de jongens zoals hij het zei hadden hiervoor gezorgd.

F.C.Groen.

Bron: Wateringen in Mobilisatie en Oorlogstijd. (Anoniem geschreven door P.H.Lipman)

Een kort verslag door Lipman zelf geschreven over zijn onderduik in de kerk.